SlagbijHeiligerlee2012-pagina2



Slag bij Heiligerlee 1568 – 2012

 

Evenement Programma Organisatie Oproep Foto’s
Opening Re-enactment Demonstraties/Markt Toneelstuk Kerkdienst/Hagenpreek
Verkeer Geschiedenis Restauratie Museum Beleefroute Slag

 

Beleef het begin van de Nederlandse Opstand 19 en 20 mei 2012

 

Voorjaar 1568 – Plaats van handeling Hilligerlee. Een tot dan toe onbekend oord in het noordoosten van wat later de Republiek der verenigde Nederlanden zal gaan heten. Hilligerlee het tegenwoordige Heiligerlee zal Europese geschiedenis schrijven. wat ging eraan vooraf.

Standbeeld Graaf Adolf

Het midden van de zestiende eeuw ging nogal gepaard met economische en religieuze spanningen onder het Spaanse bewind. Te lijden hadden vooral de groepen die, onder invloed van Luther en Calvijn gebroken hadden met de oud Rooms Katholieke kerk. Deze groepen werden steeds meer gesteund door de adel. Deze verzette zich tegen de belastingverhogingen die veroorzaakt werden door de vele oorlogen die de Spaanse koning gevoerd had.

In die tijd voerde Karel de V het bewind over de Nederlanden, daarnaast was hij Koning van Spanje, Keizer van Duitsland, had een aantal Italiaanse bezittingen en vorst van het uitgestrekte koloniale rijk Amerika. In zijn rijk ging de zon nooit onder. Als het in Europ donker werd, ging de zon op in Amerika.

Na de troonsafstand in 1555 van Karel V, ten behoeve van zijn zoon Philips II, spitsten de tegenstellingen zich steeds meer toe. Een gevolg daarvan was de in 1566 losgebarsten Beeldenstorm. Daarna werd landvoogd de Hertog van Alva door Philips gestuurd. Deze liet met harde hand de opstandelingen vervolgen.

De prins van Oranje kreeg de leiding over de opstandelingen en werd bijgestaan door zijn broers. Soldaten werden door hen gehuurd om daarmee invallen te doen vanuit Duitsland, teneinde het Alva lastig te maken en meer steun te krijgen bij de bevolking.

De bekendste inval was die van Lodewijk van Nassau in het Groningerland. Met 50 man verscheen hij onverwacht voor Wedde, waar hij op 24 april 1568 de borg veroverde. Met een groep huurlingen verzamelden ze zich daar en weldra was het legertje uitgegroeid tot ongeveer 700 man. Na enkele dagen te hebben doorgebracht in Wedde, trok hij verder met zijn leger de provincie in, richting Appingedam. Daar aangekomen voegde zijn broer Adolf van Nassau zich met 100 ruiters bij hem. Lodewijk richtte in Appingedam zijn hoofdkwartier in. Eerder had hij, als rugdekking, zich van Delfzijl meester gemaakt.

Vanuit Appingedam eiste hij op 4 mei de stad Groningen op. de aanval werd afgeslagen. De stad zond bericht aan Alva die de graaf van Aremberg bevel gaf met een leger naar het noorden te vertrekken. Lodewijk, die vreesde dat zijn verbinding met Duitsland zou worden afgesneden, trok ‘s-nachts via Slochteren terug en werd spoedig nagezeten door Aremberg. Die had liever de aankomst van een hem nog toegezegd leger afgewacht, maar zijn officieren dwongen hem de achtervolging in te zetten. Langs Siddeburen naar Heiligerlee.

De hoofdrolspelers van de Slag bij Heiligerlee

Graaf Adolf van Nassau

Zondag 23 mei 1568 kwam graaf Lodewijk bij het klooster in Heiligerlee aan. Het leger sloeg de tenten op in de nabijheid van Winschoten en de graven Lodewijk en Adolf en nog een aantal officieren begaven zich naar het klooster. Daar werd de kloosterbrug neergelaten en ze werden door de proost Stephanus Vos ontvangen. Hoewel deze soldaten door de kloosterlingen niet zo gewenst waren kregen ze een maaltijd aangeboden in de gastenkamer van het klooster. Tijdens de maaltijd werd de situatie besproken door de officieren.

De Slag

Tegen een uur of vijf kwam uit de richting van Westerlee een boer te paard naar het klooster gereden. aremberg die het leger van graaf Lodewijk was gevolgd, naderde Westerlee in de namiddag. De in Westerlee wonende boer had reeds in de verte de lansen zien blinken en was direct op zijn paard gestegen en naar het klooster gereden om de graaf te waarschuwen.

Bij nadering van de troepen van Aremberg gingen een paar duizend man van graaf Lodewijk er vandoor omdat ze hun soldij eisten. De overigen, toch nog altijd zo’n 4000 man, besloten weerstand te bieden. Graaf Lodewijk koos een gunstig gevechtsterrein.

Het was een hoog, ten dele met een groot bos bedekt terrein. Het huidige Heiligerlee kwam niet als gevechtsterrein in aanmerking omdat het ten zuiden van het klooster tot in Winschoten bedekt was met bos.

Volgens overlevering zou de slag meer in de richting van Westerlee hebben plaatsgevonden. Tussen het huidige Heiligerlee en Westerlee en iets meer naar het zuiden. Zo had graaf Lodewijk het uit gestrekte bos van Heiligerlee in de rug.

Toen graaf van Aremberg tegen vijf uur in de namiddag de stelling van graaf Lodewijk naderde, zag hij dat het hier niet om een vluchtend leger ging en besloot te wachten op de komst van graaf van Megen. De Spaanse soldaten voelden er niets voor om de zekere buit met anderen te delen en verweten de graaf van Aremberg verrraderlijke gezindheid en lafheid. Hij besloot toen tot de aanval over te gaan en liet meegebracht geschut aan de noordzijde van de Hoofdweg tussen Wester- en Heiligerlee in stelling brengen.

Maar het vuur hiervan had weinig uitwerking  wegens de grote afstand. Toch kwamen enkele kogels in de beide vierkanten volks terecht, die met groot gekletter van pieken in beweging kwamen. De Spanjaarden meenden dat de vijand zich terugtrok, stortten zich op de Geuzen, zonder de moeite te nemen om zich in formatie op te stellen. Hun strijdleus was: ‘Hang op, sla dood’. In de veengrond raakte hun zwak verband verbroken en toen zij door de achter hen uit de hinderlaag te voorschijn komende haakbusschutters werden beschoten en door de ruiterij van de noordzijde werden aangevallen, raakten zij volkomen in verwarring.

De aanval van de beiden vierkanten volks gaf hun de nekslag. Zij sloegen op de vlucht in de richting van het klooster in Heiligerlee, de Duitse troepen, die nog niet aan het gevecht hadden deelgenomen, op hun vlucht meesleurend. Een vreselijk bloedbad volgde onder de leus ‘Daelhem, Daelhem’; genade werd niet gegeven.

Binnen twee uur was de slag ten einde: 1500 doden bedekten het slagveld. Graaf Lodewijk maakte het geschut, de krijgskas en alle bagage van de vijand buit. Spanjaarden die nog leefden werden opgehangen, 250 gevangen Duitsers werden vrijgelaten op de belofte binnen drie maanden niet weer in dienst van de koning te treden. Uren, na het einde van de slag werden nog zes Spanjaarden gevonden, die zich hadden verborgen in de toren van het klooster. Hun werd het leven geschonken.

Graaf Adolf van NassauDe graaf van Aremberg was ook gesneuveld. Tijdens de vlucht viel zijn grauwwitte schimmel bij het springen over een hek. Hij sleepte zich naar het hek en werd daar gevonden door een trommelslager, een Amsterdammer genaamd Maarten de Taschmaker. Deze schoot de graaf met een langroer in de hals door de spleet tussen helm en harnas. De graaf riep nog: ‘Ik ben de graaf van Aremberg, neem mij gevangen’, maar de ander antwoordde: ‘Gij zijt juist de man die ik zoek’. Toen de ketting van het Gulden Vlies bij graaf Lodewijk werd gebracht, zei deze: ‘Ik had liever, dat gij mij de man levendig geleverd had; doch nu het gebeurd is, kan ik U daar niet om straffen’.

Van de Geuzen waren slechts 50 man gesneuveld, maar graaf Adolf was een van hen. Zijn paard was in het begin van de slag op hol geslagen, zodat hij midden tussen de vijand terecht was gekomen en was gedood. Het is begrijpelijk dat deze weinig eervolle dood graaf Lodewijk even weinig beviel als de smadelijke dood van graaf van Aremberg door een gewoon soldaat van hertog van Alva.

Voor beide was de voor de hand liggende oplossing de twee heiden door elkanders zwaard te laten vallen in een middeleeuws tweegevecht.

Graaf Lodewijk bleef volgens de gewoonte uit die tijd drie dagen op het slagveld. Zijn troepen verdeelden de buit. Hij liet de graaf van Aremberg en graaf Adolf naast elkander opbaren in het klooster te Heiligerlee, waarna graaf Adolf werd begraven in Wedde. Korte tijd later achtte hij deze plaats niet veilig genoeg en liet ‘s-nachts  het stoffelijk overschot opgraven en naar Emden brengen. Waarschijnlijk is het in alle stilte in de Grote Kerk in de grafkelder van de graven van Oost-Friesland bijgezet.

Het stoffelijk overschot van graaf Aremberg werd begraven op het kloosterkerkhof. Ongeveer een jaar later heeft men zijn lijk overgebracht naar Zevenbergen. Nu bevindt de kist met het lijk van graaf Aremberg zich in het Belgische Edinge waar het is bijgezet in het familiegraf van de Arembergs in een Kapucijnerklooster.

Zo eindigde de slag bij Heiligerlee, waarbij een der telgen van het geslacht Nassau het leven liet. Het mooie Rijksmonument te Heiligerlee herinnert ons aan de eerste roemrijke zege op de Spanjaarden.

Home
Partijen

Slag bij HeiligerleeStaatsgezinden: 3900 man infanterie en 200 man cavalerie, geleid door graaf Lodewijk van Nassau en graaf Adolf van Nassau, voornamelijk bestaande uit huurlingen en een kleine groep getrouwe troepen uit Duitsland.

De aantallen staatsgezinde troepen worden niet eenduidig in de bronnen weergegeven.

Mogelijk gaat het om (veel) minder troepen. Spaansgezinden: 3200 man infanterie en 200 man cavalerie, geleid door de stadhouder van Groningen, Jean de Ligne, graaf van Arenberg.

Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog waren de begrippen Staatsgezind en Spaansgezind uiteraard nog niet in zwang, omdat Filips II nog werd gezien als wettig landsheer (zelfs door Willem van Oranje), totdat de Staten-Generaal in 1581 de vorst formeel afzwoeren. Spaansgezind en koningsgezind kwamen op hetzelfde neer. Men kan dus spreken van formeel gezag en opstandelingen, al is de volksopstand in Groningen uiteindelijk mislukt en kan men van het leger van graaf Lodewijk grotendeels spreken van huurlingen.

Home
Wat vooraf ging

Willem van Oranje had lang geaarzeld voor hij iets ondernam tot hulp aan de verdrukte Nederlanden. Nog in maart 1567, tijdens de slag bij Oosterweel, verhinderde hij vanuit Antwerpen het protestantse leger te hulp te komen. Maar zijn eigen behandeling, gecombineerd met dagelijkse verzoeken tot hulp, veranderden zijn mening. Hij benaderde verscheidene Duitse vorsten om financiële hulp, en verkocht ‘zilverwerk, kleinodiën, tapijten en ander vorstelijk huissieraad’.

Hij vond Coqueville, een edelman uit Normandië, bereid om met zeven of achthonderd man vanuit Frankrijk een inval in Artois en Henegouwen te doen. De Graaf van Hoogstraten zou langs de grote rivieren naar Gelderland trekken. Zijn broer graaf Lodewijk van Nassau zou in Friesland en Groningen een aanval ondernemen. Hijzelf zou in Brabant oprukken zodra hij zou vernemen dat Alva zijn leger over deze drie invallen verdeeld zou hebben. Alva wist te bewerkstelligen dat de Franse koning Coqueville terugriep. Coqueville werd later op last van de Franse koning als rover onthoofd.

Voor de eerste inval wilde Willem van Oranje Roermond innemen. Toen dat mislukte trok hij met zijn opstandelingen naar Erkelenz om die stad te veroveren. Alva stuurde echter zijn leger bij het krieken van de dag naar de bij Dalheim slapende opstandelingen. Op 23 april 1568 leed Willem van Oranje zijn eerste nederlaag in de slag bij Dalheim. Van de drie invallen werd de aanval in het noorden het succesvolst.

De staatse huurlingen trokken bij Bellingwolde het land binnen en namen het slot te Wedde, het bezit van de Spaanse stadhouder in Groningen, Jan van Ligne, bij diens afwezigheid in. De functie van stadhouder van de noordelijke provinciën vervulde hij vanuit Vollenhove. Daarnaast was hij heer van Westerwolde sinds hij in 1561 dit landschap gekocht had, samen met de Wedderborg. Na de verovering van Wedde richtten de troepen van graaf Lodewijk zich op de stad Groningen om deze over te halen zich voor de opstand te verklaren, maar deze poging mislukte. De stad was in het begin van 1567 onder militaire druk ingenomen door troepen onder de Spaansgezinde luitenant De Mepsche, nadat de godsdienstvrijheid voor protestanten was opgeheven en deze uit de stad werden verdreven. Graaf Lodewijk beschikte over onvoldoende financiële en militaire middelen om de stad Groningen te kunnen belegeren. Door middel van blokkades die hij ten noorden en oosten van de stad opwierp probeerde hij, zonder succes, de stad af te snijden van de buitenwereld. Aan de zuid- en westzijde bleef de stad bereikbaar. Ook de poging om de bevolking in opstand te krijgen tegen de landsheer liep op niets uit. De blokkades keerden zich tegen Lodewijk op het moment dat de troepen van Alva de voor Lodewijk belangrijke logistieke route naar Delfzijl afsloten. Het gevolg was dat na zes weken beleg de troepen van Alva naderden en Lodewijk niets anders restte dan te vluchten naar Oost-Friesland. Tijdens deze vlucht werden de troepen van graaf Lodewijk ter hoogte van Heiligerlee onderschept door Spaanse troepen.

Home
De gevolgen van de slag

Deze slag was de eerste succesvolle actie van de Nederlandse opstand. Het begin van de Tachtigjarige Oorlog was echter de voor de opstandelingen mislukte slag bij Dalheim, een maand eerder op 23 april 1568. Hierbij telt ook mee dat de vrede in 1648 was gesloten. Was de vrede een jaar eerder gesloten, dan was mogelijk de slag bij Oosterweel uit 1567 als het begin van de tachtigjarige oorlog beschouwd. Het is immers prettig om over ronde aantallen te praten.

Het effect van de slag bij Heiligerlee was beperkt. Door de op deze slag volgende nederlaag in de slag bij Jemmingen leverde de overwinning geen strategisch voordeel op. De overwinnaars van de slag bij Heiligerlee werden bij Jemgum grotendeels in de pan gehakt. Graaf Lodewijk kon op het laatste moment ontkomen door de Eems over te zwemmen, om zo terug te keren bij zijn beginpunt Emden. Het veroverde gebied was zeer tijdelijk in handen van Willem van Oranje geweest, de aanval op Groningen was mislukt, zijn broer Adolf was gesneuveld en van zijn leger was zo goed als niets meer over.

De dood van Adolf van Nassau in het 4e couplet van het Wilhelmus gememoreerd:
Graef Adolff is ghebleven, In Vriesland in den slaech. Deze zin staat ook te lezen op het monument voor de Slag bij Heiligerlee, dat in 1873 door Koning Willem III werd onthuld. In Heiligerlee is overigens sinds enkele jaren een museum, dat de geschiedenis van de slag toont. De herinnering aan deze slag kreeg pas vorm in de negentiende eeuw, toen in 1826 een eerste eenvoudig gedenkteken werd geplaatst. In 1868 en 1968 kregen de herdenkingen een meer nationale invulling.

Het monument en het parkje waarin het zich bevindt zijn eigendom van de Staat (Rijksgebouwendienst). Update. 19 december 2014 Het beeld van Graaf Adolf in Heiligerlee wordt overgedragen aan de Nationale Monumentenorganisatie.  Klik hier voor meer info.

Home
Een andere slag bij Heiligerlee (1563) Links

In 1536 werden bondgenoten van Karel van Gelre verslagen door troepen van Karel V’s Friese stadhouder Schenk van Toutenburg bij de plaats Heiligerlee. Als gevolg hiervan werd later dat jaar de Vrede van Grave gesloten, waarbij Karel van Gelre zijn aanspraken op Groningen, de Ommelanden en Drenthe over liet gaan op Karel V.

Deze slag bij Heiligerlee moet niet verward worden met de Slag bij Heiligerlee in 1568.

Home